Historie

30 maart 1897: Oprichting eerste vakbond voor vrouwen
1898: Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid
1899: De eerste Beroepsklapper
1901: Oprichting Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid
1899: De eerste Beroepsklapper
1901: Oprichting Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid
1913: Tentoonstelling ‘De Vrouw 1813-1913'
29 juni 1951: Internationaal Verdrag inzake gelijke beloning
1955: Motie-Tendeloo / 1956: Afschaffing handelingsonbekwaamheid in Nederland
1957: 25 maart Verdrag van Rome
1969: Eerste wilde vrouwenstaking voor gelijk loon
1973: 27 maart-17 april Staking ritssluitingenfabriek Optilon
1973 Mei: ‘Werkende wijvenplan’
19 - Februari 1975: EG-richtlijn voor gelijke beloning
1980 - 1 maart : Wet Gelijke Behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid (WGB)
Colofon
30 maart 1897: Oprichting eerste vakbond voor vrouwen

De eerste ‘vakvereniging’ voor vrouwen was de naaisterbond ‘Allen Eén’, opgericht in Amsterdam. Thuisnaaister Roosje Vos werd voorzitter. Zij schreef artikelen in het eigen tijdschrift ‘De Naaistersbode’ en als spreker kwam zij op voor naaisters die lange dagen maakten voor weinig uurloon.

Roosje Vos (ca. 1900).

1898: Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid

Van 9 juli tot 21 september 1898 vond in Den Haag de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid plaats. De tentoonstelling was opgezet door verschillende vrouwenorganisaties ter gelegenheid van de troonsbestijging van koningin Wilhelmina, de eerste vrouw op de Nederlandse troon. De tentoonstelling had als doel om aan de hand van lezingen, congressen, muziek en andere uitvoeringen arbeid door vrouwen te bevorderen en lonen en arbeidsvoorwaarden te verbeteren. Eén van de eerste vrouwelijke vakfotografen Anna Clasina Leijer toonde en maakte foto’s. De tentoonstelling was een groot succes en trok 90.000 bezoekers.

Affiche Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, ontwerper Suze Fokker, 1898 (Collectie IAV-Atria).

1899: De eerste Beroepsklapper

Marie Jungius verzamelde voor de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid informatie en cijfers over beroepen die door vrouwen werden uitgeoefend. Die verzameling werd in 1899 uitgegeven als Beroeps Klapper en bevat statistieken per sector, onderverdeeld in gehuwden en ongehuwde vrouwen, naast het totaal aantal mannen en vrouwen in Nederland. Van verveners [het verwijderen van een veenbodemlaag uit een veenderij] tot bierbrouwers en van aannemers tot goudsmeden. Met tevens een lijst van door vrouwen onvervulde beroepen.

Uitgave H.J. Poutsma, 1899. (Collectie: IAV-Atria)

1901: Oprichting Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid

Het oprichten van een Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid (NVB) was het idee van Marie Jungius, zij werd de eerste directrice. Het doel van het NVB was het verbeteren van het arbeidsterrein van vrouwen. Daarom verrichtte de NVB onderzoek, gaf zij adviezen en voorlichting en verzorgde publicaties. Jungius protesteerde met de NVB ook tegen het feit dat lonen zó laag waren dat ze de betreffende vrouwen geen economische onafhankelijkheid boden. Na Jungius waren o.a. Anna Polak en Marie Heinen directrice van het NVB.

Portret van Marie Jungius, maker Chits et Fils, 1897 (Collectie IAV-Atria)

1913: Tentoonstelling ‘De Vrouw 1813-1913'

Op deze tentoonstelling lieten vrouwen zien wat zij bereikt hadden sinds Nederland in 1813 onafhankelijk was geworden. De tentoonstelling werd gehouden in buitenplaats ‘Meerhuizen’ in Amsterdam van 2 mei tot 30 september 1913. Er was aandacht voor bijvoorbeeld vrouwen in het onderwijs, beeldende kunsten, letterkunde en toneel. Ook de strijd voor vrouwenkiesrecht werd onder de aandacht gebracht: vrouwen mochten nog niet stemmen of politieke functies beoefenen.

Bijschrift: Affiche voor de Tentoonstelling ‘De Vrouw 1813-1913' ontworpen door Wilhelmina C. Drupsteen en geprint door W.C. Lith, 1913. Collectie IAV-Atria.

29 juni 1951: Internationaal Verdrag inzake gelijke beloning

De International Labour Organization (ILO), de internationale arbeidsorganisatie van de Verenigde Naties, nam in 1950 gelijke beloning voor mannen en vrouwen als actiepunt aan. Dit leidde op de Equal Renumeraton Convention in 1951 tot een Verdrag inzake gelijke beloning. Nederland ratificeerde dit verdrag niet, dus dit had geen gevolgen voor gelijke beloning van Nederlandse mannen en vrouwen.

US Library of Congress. Copyright onbekend.

1955: Motie-Tendeloo / 1956: Afschaffing handelingsonbekwaamheid in Nederland

Tot een wetswijziging in 1956 was een gehuwde vrouw in Nederland niet handelingsbekwaam. Dat betekende, dat gehuwde vrouwen niet zelfstandig een overeenkomst konden afsluiten. Alleen met medewerking van de man/echtgenoot kon een vrouw rechtshandelingen verrichten. Als zij – minder juridisch uitgelegd – eigen inkomsten had uit een arbeidsovereenkomst, moest ze ontslag nemen bij haar werkgever, zodra ze huwde. Dit was een algemeen gebruik, omdat men de vrouw allereerst als moeder van haar toekomstige kinderen beschouwde. Vandaar dat de meerderjarige ongehuwde vrouw wel handelingsbekwaam was.

De motie van Corry Tendeloo uit 1955 was een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van de vrouwenarbeid in Nederland. Deze motie keerde zich tegen een nieuw Koninklijk Besluit dat het verbod op arbeid van gehuwde vrouwen bij de overheid bevestigde. De tekst was kort en krachtig: “De Kamer, gehoord de besprekingen over het KB van 13 september 1955, van oordeel, dat het hier niet op de weg van de Staat ligt de arbeid van de gehuwde vrouw te verbieden, nodigt de Regering uit de hiermee strijdende voorschriften te herzien.” Een zeer kleine meerderheid, 46 tegen 44, stemde voor. Daaronder waren alle vrouwelijke Kamerleden. De regel werd in 1956 officieel afgeschaft. Deze afschaffing gold niet voor vrouwen in de Nederlandse kolonie Suriname. Nadat Suriname in 1975 afhankelijk werd, zou het nog tot 16 april 1981 duren voordat Surinaamse vrouwen bij wet handelingsbekwaam werden verklaard.

Portret van Corry Tendeloo, fotografie Studio J. Merkelbach, 1926 (Collectie IAV-Atria)

25 maart 1957: Verdrag van Rome

In 1957 werd in Rome het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) ondertekend dat de basis vormde voor wat tegenwoordig de Europese Unie (EU) heet. Dit ‘Verdrag van Rome’ was een plan van zes West-Europese landen (België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en toenmalig West-Duitsland) die via toenemende economische samenwerking wilden voorkomen dat er voor de derde keer in Europa een wereldoorlog zou uitbreken. In het verdrag is het beginsel van gelijk loon voor gelijk werk vastgelegd.

Beeldmateriaal via Wikipedia.

1969: Eerste wilde vrouwenstaking voor gelijk loon

Vrouwen die werkten bij de sigarenfabriek Champ Clark/Lugano (voorheen Albatros) in Nieuwe Pekela (Groningen) kregen minder loon dan de mannen voor hetzelfde werk. Toen zij geen loonsverhoging kregen, brak een staking uit. Dit was de eerste werkonderbreking door vrouwen in Nederland. Ook de eerste ‘wilde vrouwenstaking’ voor gelijke beloning, want zonder steun van een vakbond.  De directie ging overstag. Lena Smits, één van de leidsters van de staking, heeft er een plakboek over bijgehouden.

Meisjes bezig met het rollen van sigaren, fotograaf onbekend, circa 1900 (Collectie IAV-Atria)

27 maart-17 april 1973: Staking ritssluitingenfabriek Optilon

In maart en april 1973 legden een groep van 350 vrouwen (gesteund door een paar mannen) van ritssluitingenfabriek Optilon in Winschoten (Groningen) en Nieuw-Buinen (Drenthe) hun werk neer, omdat vrouwen er minder verdienden dan mannen. De staking kreeg landelijke aandacht. Actiegroep Dolle Mina’s verklaarden zich solidair met de actie. Een aantal mannelijke vakbondsbestuurders vond de actie niet nodig. De eis voor gelijk loon voor gelijke arbeid verdween in de Cao-onderhandelingen. De acties hadden de roep om gelijke beloning echter wel op de politieke agenda gezet. Twee jaar na de staking werd ongelijke betaling op basis van sekse wettelijk verboden.

Affiche van staking Optilon, ontwerper onbekend, uitgever Dolle Mina, 1973 (Collectie IAV-Atria)

Mei 1973: ‘Werkende wijvenplan’

In mei 1973 lanceerde de actiegroep Dolle Mina het ‘Werkende wijvenplan’. Daarin pleitten zij voor gelijk loon voor gelijke arbeid, gelijke kansen in opleiding en beroep, individualisering van de belastingen, gratis kinderopvang en gemeenschappelijke woonvoorzieningen. Het zou nog tot 1975 duren voor de Tweede Kamer de ‘Wet gelijk loon voor vrouwen en mannen’ aannam.

20 maart 1975: Wet Gelijk Loon voor vrouwen en mannen (WGL)

Naar aanleiding van de eerste EG-richtlijn voor gelijke beloning werd in Nederland ook een wetsvoorstel ingediend. Het leidde tot hevige discussies. Zo vond de ARP (in 1980 opgegaan in CDA) dat vrouwen meer prioriteit aan het gezin moesten geven, maar pleitte de CPN (in 1991 opgegaan in GroenLinks) voor meer regels voor gelijke behandeling, bijvoorbeeld door de regels rondom de werkloosheidsuitkering gelijk te trekken voor vrouwen.

Uiteindelijk werd, na het verstrijken van de EG-termijn, op 20 maart 1975 de Wet Gelijk Loon voor vrouwen en mannen (WGL) aangenomen. Beloningsdiscriminatie van mannen en vrouwen is sindsdien wettelijk verboden. Gelijk loon voor arbeid van gelijke waarde werd bij wet geregeld. Met uitzondering van ambtenaren, men veronderstelde dat ongelijke beloning bij deze groep niet zou voorkomen. In de praktijk blijkt gelijke beloning nog lastig te realiseren.

Affiche ‘Europese richtlijnen voor de vrouw’, ontwerper SKYLLA, 1980. Collectie IAV-Atria

1978: Eerste staking van Turkse vrouwen in Nederland

Bij kippenslachterij Ten Dam in Almelo staakten in 1978 voor het eerst een groep Turkse vrouwen. Zij kwamen in actie vanwege de slechte arbeidsomstandigheden: de vrouwen werkten 60 uur per week, werden onderbetaald en kregen lichamelijke klachten omdat ze met hun handen het gloeiendhete kippenvlees van botjes moesten ontdoen. Alle vrouwen werden tijdens de staking lid van de vakbond en samen bereikten zij hun doel: minimumloon en betere arbeidsomstandigheden.

Foto van eerste staking van Turkse vrouwen in Nederland bij een kipfabriek, fotograaf Bertien van Manen, 1978. Collectie IAV-Atria

1 maart 1980: Wet Gelijke Behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid (WGB)

Vier maanden na het verstrijken van de EG-termijn werd in Nederland een wetsvoorstel gelijke behandeling bij de arbeid ingediend. Op 1 maart 1980 werd de Wet Gelijke Behandeling van mannen en vrouwen bij de arbeid (WGB) van kracht. Werkgevers mogen bij gelijkwaardige arbeid geen onderscheid tussen mannen en vrouwen maken. De loonkloof is echter tot op de dag van vandaag voor veel vrouwen in Nederland nog een realiteit.

Foto: Nationaal Archief/Anefo Rob Mieremet

Colofon

Deze pagina is samengesteld door Atria, Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis. De tijdlijn is niet volledig maar toont een selectie aan interessante en relevante feiten uit de geschiedenis rondom vrouwen en arbeid. Wil je meer weten over bovenstaande gebeurtenissen, verwante archieven inzien of boeken lenen/lezen? Neem dan contact op met Atria.

Atria wil graag goede bronvermeldingen bij het materiaal plaatsen. De makers zijn echter vaak niet (meer) te achterhalen. Bent of kent u de maker van een van de afbeeldingen, dan horen wij dat graag van u. Mail naar beeld@atria.nl